Back

Oogmerk

kunstenaarsportretten

Onder de noemer Oogmerk is Plaatsmaken in 2012 gestart met het filmen van Gelderse kunstenaars in hun atelier. 

Bijzondere werkprocessen van kunstenaars, en gedachten die daarbij horen, worden zo vastgelegd. Op deze manier wordt de beeldende kunst op een andere, toegankelijke manier voor het voetlicht gebracht en blijft een stuk Gelders erfgoed bewaard.

Oogmerk is uitgegroeid tot een bibliotheek met kunstenaarsportretten op video die gratis worden uitgeleend aan musea, presentatie-instellingen en scholen. Daarnaast worden de portretten op verschillende online platforms getoond.

Tot nu toe geportretteerde kunstenaars zijn; Hester Oerlemans, Ad Gerritsen, Rosemin Hendriks, Erik Odijk, Kinke Kooi, Roland Schimmel, Rob Voerman, Alphons ter Avest, Rob Sweere, Cees Andriessen, Dorian Hiethaar, Geert-Jan van Oostende, Seet van Hout, Anya Janssen, Mirjam Kuitenbrouwer, Jaap Kroneman, Marten Hendriks, Louise te Poele, Ada Dispa, Gijs Frieling, Klaas Gubbels, Lieven Hendriks, Hans Jungerius, Barbara Polderman, Harrie Gerritz, Margriet Smulders, Florentijn Hofman, Julius Thissen en Albert Van Der Weide.

Op ons Vimeo account zijn de 10 minuten versies gratis te bekijken.

Hieronder vindt je alle 3 minuten versies van de Oogmerk serie.

Het werk van Ad Gerritsen doet een beroep op ons collectieve geheugen. Zijn messscherpe tekeningen en schilderijen  vertellen  de verhalen die de  toeschouwer er zelf op projecteert. Die verhalen kunnen van alles zijn: het doet eigenlijk niet ter zake. Mensen kijken tenslotte louter vanuit hun eigen geschiedenis naar de dingen. Gerritsen zorgt alleen voor het kader. Zijn werk is als een laaghangende wolk boven de stad. Uiteindelijk kom je altijd wel een keer iets van de kunstenaar tegen: in een overheidsgebouw, het museum, bij mensen thuis. Stuk voor stuk hebben de geportretteerden iets ongemakkelijks; ze kijken ongelukkig, nors, onverschillig, hysterisch of opgewonden. Zelfs de dieren die hij verbeeldt lijken wel menselijk door hun emotionele uitdrukking. Ze ondergaan hun lot gedwee. Ze plooien zich in de onmogelijke poses die de kunstenaar hen heeft toebedacht.

We bezochten Ada tijdens een korte residency die zij deed in Millingen, in de Telpost. Zij was daar drukdoende tijdelijke sculpturen te maken op het strandje aan de Rijn. Binnen in het gebouw bereidde ze deze beelden voor, en ook werkte ze er aan tekeningen. Het atelier van Ada werd al eerder bezocht en vastgelegd op camera. Door de combinatie van beelden worden de drijfveren en inspiratie van de kunstenaar op een bij haar passende wijze duidelijk gemaakt.

Albert Van Der Weide heeft een multidisciplinaire praktijk. Hij heeft bijna alles omarmd wat er in het kunstenaarschap op zijn pad kwam. Waarmee hij zich ook in zijn onderhoud voorziet, het maakt deel uit van zijn bestaan als kunstenaar. Hij tekent, maakt sculpturen, foto’s en installaties, regisseert, choreografeert, musiceert, leest, schrijft, filmt, geeft les, maakt beleid, reist, voert performances uit, is curator en doet nog veel meer.

Dagelijkse dingen zijn het, in het werk van Alphons ter Avest. Caravans, auto’s, een bloesemtak, en een vogel die daarop zou kunnen zitten.
In zijn veelal reproduceerbaar werk pelt hij de lagen af van deze dingen, en geeft ze nieuwe betekenis. Hij maakt zo de opbouw, en tegelijkertijd de wonderlijkheid zichtbaar. De vogel krijgt een transparante zilveren laag, een beetje zoals hij in het eerste ochtendlicht kan schitteren.  De caravan blijkt uit vele lagen constructie te bestaan, en ooit geweten dat bloesem zo teder van kleur kan zijn?  De kunstenaar toont de gewone wereld, maar dan ontleed en op poëtische wijze gereconstrueerd.  Fantasie krijgt daarbij een belangrijke rol. In de film zien we hoe hij werkt aan een beeld voor de openbare ruimte.

We volgden Barbara tijdens een project waarin zij verschillende werken maakte naar aanleiding van herinneringen. We waren erbij toen ze een grote rol bedrukt textiel openmaakte die zij had besteld met archieffoto’s. In het atelier zijn de vele dozen met stoffen, linten, kantjes, spelden, accessoires stille getuigen van haar werkproces. Te midden van haar beelden vertelt de kunstenaar uitgebreid over het waarom van haar werk.

Dorian Hiethaar woont een groot deel van het jaar in een klein huisje ergens op een geheime plek in het lievelingsbos uit haar kinderjaren. Ze loopt er door het bos, kijkt hoe het ervoor staat met de dieren en doet op gezette tijden verslag van deze ontmoetingen en bevindingen. De schilder in haar heeft een aantal onderwerpen waar zij over schildert, zoals de groentetuin, de vijver, sneeuw en rabarber.  Daar moet eerst uitgebreid naar gekeken, over nagedacht worden. Als de dag gekomen is dat er geschilderd gaat worden, pakt de schilder de kruiwagen met alle verf erin en de doeken en gaat het bos in. Het schilderen gaat bepaald niet vanzelf, de kunstenaar vindt het vaak een lastige opgave om iets precies zo weer te geven zoals het bedoeld is. 

De enorme natuurtekeningen van Erik Odijk jagen weg en trekken aan. De afstand die nodig is om de grootsheid van het beeld ten volle te ondergaan, doet je beseffen dat je er niet echt in kunt doordringen. De bossen en bomen leveren wortels waar je over struikelt, stekels die prikken, een muur van takjes waarachter je blijft haken.Toch lokt de schoonheid je naar zich toe. De details, de opgelichte stukken, de overallcompositie die precies klopt met de plek. Alles ademt de fysieke betrokkenheid van de kunstenaar die de tekening maakte. Deze aanwezigheid geeft een subtiele, levendige glans aan het werk en een illusie van de menselijke maat. We volgen de kunstenaar tijdens één van zijn wandelingen door het Reichswald, waar hij fotografeert en zich verhoudt tot het bos. Daarna zien we hoe hij in zijn atelier werkt aan een enorme tekening.

Anya Janssen werd bekend door haar levensechte, vaak in soft-focus geschilderde portretten. In haar werk onderzoekt ze alle mogelijke grenzen; tussen fictie en werkelijkheid, tussen natuur en cultuur en tussen deze en andere werelden. De figuren die zij vastlegt kunnen uiteindelijk worden gelezen als een verzameling zelfportretten, die steeds een ander facet van de identiteit van de kunstenaar bevragen.

Cees Andriessen begint de dag in zijn atelier met het vol schrijven van een vel papier. Hij verwerkt zo zijn indrukken uit de krant, de wereld, de dingen die hij bewondert. Daarna gaat hij overbodige stukken weg schilderen met witte dekverf.  De stukjes die overblijven vormen de essentie van zijn verhaal. Andriessen maakt er hoogdrukken van, die hij zelf afdrukt.  Hij heeft een grote liefde voor letters en poëzie. Met zijn stichting De Witte Mier geeft hij boeken uit die zijn beeldend werk combineren met literatuur, waarbij dit als een gesprek moet worden opgevat.

Florentijn Hofman maakt internationaal furore met zijn enorme sculpturen voor de openbare ruimte. Hij laat zich hierbij inspireren door dierfiguren. Zijn reusachtige badeenden in diverse havensteden wereldwijd en natuurlijk het Feestaardvarken in Arnhem staan bij alle kunstkenners op het netvlies. Momenteel werkt hij aan een grote vos met een plastic zak in zijn bek die in Rotterdam zal verrijzen. In zijn werk wordt de aaibaarheid en de herkenning van dieren uitvergroot met verwarring als gevolg. Door de reusachtige afmetingen van de beelden zijn ze altijd onderwerp van gesprek. Dit sociale aspect is belangrijk voor de kunstenaar.

...

Gijs Frieling volgen we bij het werken aan een grote opdracht in de TU in Eindhoven. Hij schildert samen met assistenten een aantal covers van wetenschappelijke publicaties in reusachtig formaat op de muren van het gebouw. In het atelier werkt Frieling aan intiemere schilderijen, hij vertelt daar over zijn inspiratiebronnen en over hoe hij aankijkt tegen schilderkunst die de natuur verbeeldt.

We volgen Hans vanuit zijn huis, tevens uitvalsbasis in de bossen van Schaarsbergen, waar hij aanstichter was van de culturele enclave Koningsweg. Te midden van het militaire erfgoed is de kunstenaar op zijn best. Hij neemt mensen mee op excursie langs de restanten van de Fliegerhorst Deelen en is presentator van de succesvolle televisiereeks Straal Voorbij op Omroep Gelderland. Voor de deur van zijn zelfgebouwde huis legt hij uit waarom het stimuleren van toerisme in zijn geval ook als kunst kan worden beschouwd.

De gestileerde landschappen die Harrie Gerritz (1940) schildert zijn al van verre herkenbaar. De eenvoudige vormen vertellen een gelaagd en intens verhaal. De huid van de beelddrager en de textuur van de gebruikte verf dragen bij aan deze inhoud. De kunstenaar probeert in zijn schilderijen de waarneming van wat hij heeft gezien in het landschap dat hem inspireerde boven de werkelijkheid uit te tillen. Gerritz werkt al meer dan vijftig jaar als kunstenaar. In de film willen we recht doen aan zijn gedachtengoed en oeuvre.

Mensen met matrassen op hun rug die op de vlucht zijn tekent ze met plakband, stoelen maakt ze na in ballonnen, een portret dat erg op Zorro lijkt maar toch Sorrow heet: het is typisch Hester Oerlemans. Deze multidisciplinaire kunstenaar laat zich in haar werk bijvoorbeeld leiden door gedachten aan stripverhalen waarin plotseling iets niet gaat zoals het moet. Wat als Tom en Jerry nu eens geen gat in de deur vallen, maar te pletter rennen? De werken van Oerlemans in de openbare ruimte zijn niet altijd in eerste instantie herkenbaar als kunst. Haar doel is om net een kleine verandering toe te brengen aan een bestaande situatie, zodat je twee keer kijkt. En dan blijkt dat niets is wat het lijkt, dat alles wat vast staat zo weer los kan schieten, verschrompelen of gewoonweg verdwijnen.

Jaap Kroneman is een duizendpoot die soms uit een digitaal, dan weer uit een analoog vaatje tapt.  Pianospeler. Onnavolgbaar typograaf, kunstenaar, vormgever. Hij heeft een sterk ontwikkeld gevoel voor ambacht, mag graag een potje zeefdrukken, maar ontwerpt met net zoveel plezier een website of een boek, waarbij er dan altijd iets anders dan anders is. Bijvoorbeeld een zeefdruk op folie, of een bewegend beeld waar dat eigenlijk niet kan. Het is altijd weer de vraag wat Kroneman van plan is, maar hij stelt zelden teleur.

Sinds zijn afstuderen aan ArtEZ in 2015 werkt Julius Thissen in verschillende media: performance, fotografie en video zijn maar enkele voorbeelden. In het werk gaat het vaak over identiteit en hoe je je kunt verhouden tot de ander in een wereld die constant prestatie en heldere grenzen afdwingt. Julius richt zich hierin met name op de LGBTQIA-gemeenschap en de vraag hoe zij een vanzelfsprekender onderdeel zou kunnen zijn van de samenleving. De kunstenaar is een veelgevraagd adviseur en curator aangaande inclusiviteitskwesties, en dat maakt hem op deze jonge leeftijd voorbeeldstellend.

In het werk van Kinke Kooi staan wervelende lijnen centraal. Haar tekeningen krijgen een vrouwelijke ruimtelijkheid, die in hun heftigheid soms beklemmend werken. Kooi behandelt bipsen en rookworsten op dezelfde manier als de denkbeeldige tekenkaders waarin ze haar gedachten onderbrengt: wulps en vol, en niet vies van een putjeshuid. De verwijzing naar ‘huid ’en ‘aanraking’ ligt er dik bovenop. Om het nog intenser te maken zijn er soms akelig precieze details die bijvoorbeeld die aan een los draadje trekken. Je herkent het gevoel, maar kunt het niet uitleggen. Een echte Kooi, onmiskenbaar.

Klaas is altijd aan het werk. Tijdens een drietal sessies volgen we de kunstenaar in zijn atelier; de vogels voeren, opruimen, schilderen. In deze voor Klaas alledaagse werkelijkheid volstaat het eigenlijk gewoon de camera te laten lopen; de kunstenaar is wars van opsmuk en draait nergens omheen. Dat Klaas inmiddels een zeer hoge leeftijd heeft bereikt, 85 op moment van filmen, maakt voor de inspiratie en de passie die hij heeft ten opzichte van zijn werk niets uit.

De kunstenaar wordt gevolgd tijdens het voorbereiden van een tweetal tentoonstellingen, bij Collectie de Groen in Arnhem en bij Galerie Rianne Groen in Rotterdam. In zijn atelier vertelt hij over hoe hij te werk gaat in zijn schilderijen. Terwijl de zon een bijpassende schaduw werpt op de muur, wijst de kunstenaar aan wanneer een schilderij wel of niet goed is, en dat komt heel nauw.

Het is niet alleen maar makkelijke schoonheid in de fotografische stillevens van Louise te Poele. De kunstenaar gebruikt zwerfafval als onmisbaar element. Een wapperend stuk plastic, verbogen rietjes, een propje hier of daar, het is er allemaal met de grootste zorg voor uitgekozen en op zo’n manier neergelegd dat het alleen maar zó kan. Alles is vergankelijk, waait weg, gaat dood. Maar voor het zover is laat te Poele ons de allermooiste kanten van dit tijdelijke universum zien. Met de juiste belichting, compositie en sluitertijd legt ze het tafereel voorgoed vast. Voordat de vogel weer weg vliegt, voordat het plastic definitief opwaait naar de hemel.

In haar kleurrijke en sensuele fotografische werk verkent Margriet Smulders (1955) de grenzen tussen lichaam en geest. De bloemen die zij gebruikt zijn kwetsbaar en krachtig tegelijk. Zij ademen vergankelijkheid en de aantrekkingskracht van de natuur, waarin een vrouwelijke energie rijkelijk vertegenwoordigd is. De stillevens worden op locatie in het atelier samengesteld, het fotograferen is een intrigerend proces op zich, dat zeker de moeite waard is om vast te leggen op film. De intuïtie en gedachten van de kunstenaar hierin zijn leidend in het resultaat.

Marten Hendriks is een onderzoekend kunstenaar. Al zijn hele leven stelt hij vragen over vorm, verwantschap en aanwezigheid. Zo onderzocht hij in zijn vroege werk de minimale ruimte die hij met zijn lichaam in kon nemen, en maakte op exact dat formaat een kist, met zijn eigen beeltenis als deksel. Hij schikt alledaagse materialen tot een soort maquettes die zowel wereldstad als overwogen verzamelingen van vormen zijn. De laatste tijd is hij zijn oeuvre aan het heronderzoeken op zoals hij zelf zegt ‘geldigheid’. Alles wordt opnieuw bekeken. In deze beeldindexen die voortdurend aangevuld en veranderd worden spelen beeldrijm, toeval en toestemming een grote rol.

Mirjam Kuitenbrouwer maakt zorgvuldig samengestelde, denkbeeldige huizen, kamers en gebouwen waarin je gedachten zouden kunnen wonen.  Ze hebben zicht op buiten, binnen, op elkaar.  Je kunt zelf de juiste afstand bepalen tot de wereld, tot het daar. Ze staan op hoge pootjes of moeten aan de muur worden bevestigd. De grootte en daarmee de beschikbare ruimte varieert.  Je kunt zomaar draaien aan een wiel met verschillende ramen en aldus het uitzicht bepalen voor hoe je naar de wereld kijkt. Kuitenbrouwer is erg bezig met ‘binnen en buiten’.
Ze schrijft en denkt, en trekt parallellen.  Ze meet en rekent, bepaalt en vertelt.  De schrijver Peter Handke is een inspiratiebron. De titel van zijn boek Die Innenwelt der Außenwelt der Innenwelt heeft ze direct gebruikt als titel van een van haar beelden. 

Rob Sweere heeft altijd gefotografeerd in de natuur. Het strakke kader van zijn uitzicht bracht hem weliswaar de schoonheid, maar niet de ervaring van wat hij zag. In zijn driedimensionale sculpturen dwingt hij met het uitzicht een stuk ervaring af. Je neemt als bezoeker plaats in het werk en kijkt door een strakke afbakening naar de natuur. Je zult trouwens wel moeten; er is niets anders om naar te kijken. De kleur van de lucht en de bomen wordt extra benadrukt door het wit in het kunstwerk. De kunstenaar wil zo een moment van bezinning bewerkstelligen, even stilstaan in het hier en het nu. Spiritualiteit is een vanzelfsprekend gegeven in het werk en leven van Rob, geen doel op zich. Naast de sculpturen in de openbare ruimte organiseert de kunstenaar performances met groepen mensen. Hierin verlangt hij hetzelfde: de bezoeker gaat een half uur in stilte liggend naar de hemel kijken of een tijdlang naar een boom staren. 

De architectuur in de installaties, foto’s en prints van Rob Voerman is vaak een mix van utopie, vernietiging en verval. Soms wordt een explosie letterlijk vertaald in stukken glas en staal, een andere keer is het vooral een apocalyptische sfeer die uit het werk spreekt. Rob is op zoek naar nieuwe manieren om het leven zinvol te maken. Hij bevraagt middels zijn werk de huidige stand van zaken wat betreft de klimaatkwestie, stadsplanning en hoe wij met elkaar omgaan in de huidige maatschappij. Dit doet hij niet op een moralistische manier, eerder wil hij gelegenheid geven aan de bezoeker om zijn werk als een ontmoetingsplaats te ervaren en met elkaar het gesprek aan te gaan. We ontmoeten de kunstenaar in zijn atelier.

In de schilderijen, muurschilderingen en video-animaties die Roland Schimmel de afgelopen 25 jaar heeft gemaakt, staan nabeeld en nabeeldwerking centraal.  Je weet eigenlijk niet goed wat je ziet als je naar zijn werk kijkt. Het is alsof je zit te trippen in je eigen hoofd. Hier wordt kunst een sensationele fysieke belevenis. Een ware verruiming van horizonten en een expansie van het dagelijkse bewustzijn. Zelden zijn je ogen méér vehikel dan hier. Schimmel schildert vlekken, nabeelden, halo’s, die resoneren op je netvlies en terugkaatsen in de tegenovergestelde kleur. Zo heeft de toeschouwer zelf, terwijl hij staat te kijken, nog een aanzienlijk aandeel in het werk. Hij ‘schildert’ er nog wat bij in zijn hoofd. We volgen de kunstenaar terwijl hij een groot werk maakt in het van Abbemuseum in Eindhoven en leven mee van model tot eindresultaat.

Een meisje is ze, maar ook een vrouw en een fatale diva. Ze is jong, ouder, verlegen, arrogant en onzeker tegelijk. Lippen zijn bootjes, ogen kastanjes, haar oorschelp een onbekend zeedier.  De zelfportretten van Rosemin Hendriks zijn een eindeloze reis langs de vele karakteristieke facetten die de kunstenaar in zich draagt. Dat veel mensen zich in haar werk herkennen is niet zo verwonderlijk; we leggen allemaal graag een accent op iets binnen onszelf om zo te verleiden of juist afstand te nemen. De tekeningen van Rosemin zijn eerlijk en helder. Er is geen misverstand over de plaats waar een lijn begint of eindigt. Deze trefzekerheid binnen het werk slaat over naar de kijker: zo moet het, en het kan echt niet anders. 

Het werk van Seet van Hout is vaak een bonte explosie van verf en borduursel. Je kunt het dan ook niet echt schilderijen noemen. De kunstenaar is gefascineerd door de werking van onze hersenen, en door groei, bloei en tenslotte verval. In tegenstelling tot wat de eerste indruk is, hanteert Seet van Hout zeer stricte regels bij het maken van haar werk: zo schildert ze nooit met kwasten en ‘mag’ de verf alleen volgens een bepaald patroon op het doek terecht komen. Ook het borduren gaat volgens strenge regels die ze zelf heeft bedacht. Die gaan vaak over kleur. Ze werkt intuïtief naar een voor haar geldige weergave van de werkelijkheid toe. Vaak gebruikt ze teksten over hersenen in haar werk, en af en toe borduurt of schildert ze stiekem een klein hersentje in het schilderij.